Oorlogsschip vermomd als tropisch eiland
Tijdens het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog bevond de Abraham Crijnssen zich in Nederlands-Indië. Door de overmacht van Japan en de verloren slag in de Javazee was de situatie voor de Nederlandse marine hopeloos. Daarom kreeg het schip de instructie om naar Australië te vertrekken. De drie andere mijnenvegers werden tot zinken gebracht om te voorkomen dat ze in handen van de vijand kwamen. In maart 1942 begonnen onder leiding van luitenant ter zee Anthonie van Miert de voorbereidingen voor de oversteek naar Australië.
Het schip werd geschilderd in camouflagekleuren en ook werd het schip met behulp van netten, takken en ander groen vermomd als tropisch eiland.
Op 6 maart 1942 21:30 vertrok de Abraham Crijnssen vanuit Soerabaja naar Australië. In de ochtend van 7 maart werden de Eland Dubois en de Jan van Amstel ongecamoufleerd bij het eiland Gili Radja waargenomen. Daarop besloot de commandant van de Abraham Crijnssen voor anker te gaan bij het oostelijker gelegen Gili Getting. In Gili Getting werden de voorraden aangevuld en de camouflage werd bijgewerkt. Door 's nachts te varen en overdag voor anker te gaan werd via Sapoedi op 9 maart de Noordwestkust van Soembawa bereikt. In Soembawa werd aan land gegaan om kokosnoten te laden. Die avond werd ook, zonder problemen, Straat Alas geslecht waarna het schip op de Indische Oceaan was en aan één stuk kon doorstomen naar Australië.